27-09-2021

Taart | Column van een Pleegmoeder

Iedere maand schrijft een pleegmoeder een column voor XONAR, deze maand met het thema 'Taart'

Geertje (40), is illustrator, vormgever, schrijfster én pleegmoeder. Ze schrijft maandelijks een column over haar belevenissen in pleegouderschap.

“Harrie helpen?” vraagt hij, terwijl hij met een bons een stoel tegen het aanrecht schuift. Hij klimt op de stoel en steekt zonder pardon zijn peuterhandje in het deeg dat ik probeer te rollen.

“Lekkah?”

“Nee schat, dat is nog niet klaar, ik moet het eerst nog bakken” probeer ik, maar hij heeft al een stuk deeg in zijn mond.

“Hmmmmmm! Lekkah! Heeeeelik!” smult hij enthousiast, terwijl hij nog meer probeert te stelen. Als ik mijn best doe om van een vierkante lap iets te rollen wat in een taartvorm zou moeten passen, trekt hij gaten in het deeg.
Ik probeer rustig te blijven. Ik zit van top tot teen onder het bloem en de keuken is nu al een puinzooi. “Jeroen, kom nou even helpen!”

Bakken, ik bak er niks van. Ik zou het ook eigenlijk niet moeten proberen. Maar zo rond deze tijd van het jaar, als het weer herfstig wordt en de zon lange stralen over de velden legt, dan komt er een soort nostalgie over me.
Dan zou ik zo graag een échte moeder zijn. Eentje die op zondagochtend taarten bakt, met zo’n gezellig schort aan. Soms overvalt die wens me zo sterk, dat ik naar de winkel spurt voor ingrediënten en dapper de zoveelste poging onderneem.

Het resultaat is zonder uitzondering een ontplofte keuken. En een niet te eten stuk gebak, dat ik dan maar bovenop de magnetron parkeer, omdat ik het niet over mijn hart verkrijg om het meteen in de kliko te mikken. Daar staat het misbaksel me dan dagenlang beschuldigend aan te kijken. Zoals het vriendschapsbrood, dat beter dienst zou hebben gedaan als stomp voorwerp in een moordaanslag. Of de bananencake, die het presteerde om zowel zompig als gortdroog te zijn.

Maar, zo heb ik besloten, oefening baart kunst. Ik moet het gewoon blijven proberen. En een traditionele pompoentaart, hoe moeilijk kan dat zijn?

Jeroen komt kijken naar mijn gezwoeg. Ik probeer een grote flespompoen in vieren te delen. Terwijl Jeroen onze pleegzoon behoedzaam wat verder wegleidt van mijn gestuntel, hoor ik hoe hij heel hard niks zegt.

“Doe ik het weer niet goed?” mopper ik.

“Nou dat ligt eraan. Zijn vingers erg belangrijk voor een vormgever/illustrator?”

“Ja ja, zeg nou maar gewoon hoe het moet.”

Hij laat zien hoe ik de pompoen inderdaad veel gemakkelijker had kunnen vierendelen en gaat dan tot mijn opluchting met Harrie naar buiten.

De bodem heb ik ondertussen ‘blind’ gebakken, waar ik best wel trots op ben, want dat klinkt nogal geavanceerd. Jammer alleen dat ik vergeten ben gaten in het deeg te prikken, maar die grote blaren zie je toch niet als de vulling erin zit. Nu de pompoen met kaneel, nootmuskaat en gember bestrooien en besprenkelen met maple syrup. Hoeveel zou een tablespoon zijn? Nou ja, doe maar lekker veel van alles. Dat ziet er prachtig uit. Hoppa de oven in. Ik voel dat ik misschien toch wel verborgen Jamie Oliver talenten blijk te hebben.

Die middag serveer ik trots mijn zelfgemaakte taart bij de koffie. “Ziet er wel… rustiek uit” vindt Jeroen terwijl hij argwanend de scheve creatie bekijkt. Harrie plukt al stiekem de stukjes basterdsuiker uit de topping. “Hm lekkah!! Nam, nam, nam!”

Ik schep een groot stuk pompoentaart op een vorkje en laat Harrie proeven. Hij hapt enthousiast. Kauwt een paar keer. En doet dan zijn mond weer open. Met zijn handje schraapt hij de pompoen van zijn tong. “Niet lekkah!” deelt hij zakelijk mede.

Ik proef zelf ook een stukje.

“En?” vraagt Jeroen.

“Zet maar op de magnetron.” zucht ik.

Het valt nog niet mee om een Echte Moeder te zijn.