31-08-2020

Bonusfamilie | Column van een Pleegmoeder

Iedere maand schrijft een pleegmoeder een column voor XONAR, deze maand met als thema 'Bonusfamilie'.

Geertje (39), is illustrator, vormgever, schrijfster én pleegmoeder. Ze schrijft maandelijks een column over haar belevenissen in pleegouderschap.

De basis voor iedere goede relatie is wederzijds schuldgevoel. Dus als Jeroen me vraagt of het oké is dat hij dit weekend bij een vriend gaat logeren, zeg ik meteen ja. Want zijn schuldgevoel over zo’n vrij weekend resulteert er vaak in dat hij zich de week erop zich extra inspant. Explosieluiers? Voor Jeroen. Om half 6 al wakker? Papa staat wel op. Ideaal.

En dat terwijl ik het stiekem heerlijk vind om baby een heel weekend voor mij alleen te hebben. We slapen simultaan zodat we prima uitgerust zijn, we bouwen blokkentorens, we eten soepstengels en we lachen ons een kiekeboe. En eerlijk gezegd hoef ik een stuk minder schoon te maken als Jeroen niet thuis is.

Wat wél jammer is, is dat Jeroen nu de familiedag mist. Altijd een gezellig boel, zelfs op anderhalve meter afstand. Het is de eerste keer dat ik en baby alleen op stap gaan. Het begint pas na de middag, maar ik ben al vanaf half 7 ’s ochtends in de weer. Want; de baby moet schoon, ik moet schoon, hij moet kleren mee, waar is mijn telefoon, kun je éven twee tellen in de box, mama moet alléén even dingen in de auto zetten, oei stil nu maar, denk een beetje om de buren, heb ik eigenlijk al ontbeten, niet aan mijn schoenen likken, waar is mijn telefoon nu weer. Soms denk ik: had ik in plaats van pleegmoeder toch een rustigere hobby gezocht. Luchtverkeersleider of zoiets.

Ik weet niet precies wat we nodig hebben, dus voor de zekerheid prop ik alles wat we bezitten in de wagen. Ik rij en hij slaapt, en zo belanden we dan uiteindelijk toch in Midden-Limburg, in de grote tuin van mijn tante.

Alleen mijn ouders, broers- en zussen hebben onze pleegzoon nog gezien, door corona heeft hij nog niemand kunnen ontmoeten. Wat is het heerlijk om hem eindelijk aan iedereen voor te kunnen stellen. Van zichzelf heeft baby weinig familie en ineens heeft hij pleegooms, pleegtantes, pleegneefjes, -nichtjes en zelfs een pleegovergrootoma, gratis erbij. Een fantastische groep mensen die zegt, kom maar, in deze familie is altijd nog wel een plekje vrij.

Die avond rijden we moe maar zeer voldaan naar huis. Alleen in de nacht merk ik dat het toch wat veel voor hem was, zoveel nieuwe indrukken. Tegen middernacht wordt hij wakker en moet hard huilen. Ik ken die bui van hem. De Huil moet er even uit, weet ik dan. Goed vasthouden en laten krijsen is dan het enige dat helpt. Als hij uitgehuild is zal hij vredig gaan slapen.

Als ik even later weer alleen in het grote bed lig, trilt mijn telefoon. Het is de buurvrouw. “Hee lieve buren, ik merk dat de kleine het moeilijk heeft... Maak je geen zorgen over het geluid. Als ik eens kan oppassen, laat maar weten.”

Ik word er warm van. Want ik weet twee dingen: Die kleine man van ons is omringd door mensen die van hem houden en voor hem klaarstaan, wat voelt het goed om zo een achterwacht te hebben. En twee: buurvrouw stuurt dit in de groepsapp, dus Jeroen leest mee vanaf zijn mannenweekend. Dát schuldgevoel kan ik minstens twee weken uitbuiten!