29-01-2020

De Workshop | Column van een Pleegmoeder

Iedere maand schrijft een pleegmoeder een column voor XONAR, deze maand over 'De workshop'.

Geertje (38), is illustrator, vormgever, schrijfster én pleegmoeder. Ze schrijft maandelijks een column over haar belevenissen op weg naar het pleegouderschap.

Doorgaans heb je 8 maanden om je voor te bereiden op de komst van een baby. Lang genoeg om aan het idee te wennen, je huis op orde te maken en rustig de babyuitzet bij elkaar te sprokkelen. Bij ons loopt het iets anders; twee weken krijgen we. Twee. Weken. Plan van aanpak: blinde paniek. Maar al snel komen we erachter: soms lijkt iets moeilijk, terwijl het eigenlijk heel eenvoudig is.

Want: “Wat heb je nodig?” is de vraag die we prompt van iedereen te horen krijgen. Vrienden en familie springen op de bres en in de auto. Van Jeroen’s zus lenen we een babykamer en mijn beste vriendin rijdt met een tot de nok toe gevulde wagen naar Limburg. Een collega sleept twee volle shoppers met babyspullen naar het werk. Het is overweldigend. Na anderhalve week heeft ons huis meer weg van de opslagruimte van de lokale Prénatal. Met ons twee als licht verstrooide, maar doodgelukkige medewerkers.

Ik lees drie boeken en het internet uit, over baby’s en hoe je die eigenlijk moet verzorgen. Vraag vriendinnen de oren van het hoofd. Weet ik aanvankelijk nog niet eens waar je een hydrofiele doek voor zou gebruiken (tot hilariteit van de moeders), na anderhalve week kan ik meepraten in de Avent versus Dr Brown discussie en ben ik volledig op de hoogte van smetplekken, luieruitslag en spruw. We zijn er helemaal klaar voor.

Tenminste. In theorie. Want een dag voordat we de kleine gaan ontmoeten, bedenk ik ineens dat mijn praktische babyskills nogal wat te wensen overlaten. Je moet weten, ik ben niet iemand die tijdens een kraamvisite bij binnenkomst al begint te kirren en meteen het kind uit de armen van de moeder grist. Ik ben eerder iemand die, als ik aan de beurt ben, dringend een telefoontje moet aannemen. Niet dat ik baby’s niet lief vind, maar ze zijn zo wiebelig! Waarom er nog niemand een baby-nekbrace op de markt gebracht heeft snap ik niet, maar mij lijkt het een topidee.

Toch kan ik niet zo vreselijk gaan zitten stuntelen met onze toekomstige pleegzoon. Zeker niet in het bijzijn van de crisispleegmoeder, die in mijn ogen een soort über-moeder is. Wat zal ze wel niet van me denken?

Jeroen heeft daar natuurlijk geen last van, met zijn ergerlijke gewoonte om zich nooit ergens zorgen over te maken. Maar hij heeft wel een goed idee. “App je schoonzus dan.”Slim van hem. Schoonzusje is drie maanden geleden bevallen van een dot van een dochter. Ik heb in die tijd nog nooit gezien dat ze het kind uit haar handen liet donderen, dus ze is een pro. Ik stuur haar meteen een berichtje: “Hej, mag ik jouw baby komen vasthouden?”. Het mag. De volgende ochtend staan we bij haar op de stoep.

“Goedemorgen” grap ik, “we komen voor de workshop”. “De workshop ligt op tafel” lacht ze. En dat is ook zo. Ik laat me precies uitleggen hoe het moet. “kijk je vingers zo hier in haar nek”. De leercurve is nogal steil; ik mag meteen ook de fles geven. Even later zit ik alleen op de bank met de baby. Schoonzus en Jeroen zijn in de keuken hapjes aan het klaarmaken en ik vind het best wel stoer en ook een beetje eng. Af en toe roep ik: ze doet nu dit, is dat normaal? Het blijkt allemaal normaal.

Lang om te oefenen heb ik echter niet, want het is tijd. Tijd om onze pleegzoon te ontmoeten. Gedurende de autorit zeggen we niet veel. Zelfs de zorgeloze Jeroen is wat stilletjes. Hoe zal het zijn, hoe zal het gaan? Wat als het tegenvalt, wat als deze baby ons niet leuk vindt...

We worden hartelijk ontvangen door het crisispleeggezin. We lopen door de huiskamer, langs een wand met babyfoto’s. Alle kindjes die tot nu toe hun eerste maanden hier veilig mochten opgroeien. Indrukwekkend, maar dan zie ik de box. Met daarin een slapend kindje. Onze pleegzoon.  

“Wil je hem de fles geven?” Even later zit ik met hem op de arm terwijl hij tevreden zijn melk wegklokt. Hij kijkt me aan met zijn grote baby-ogen.

Soms lijkt iets moeilijk. Terwijl het eigenlijk heel eenvoudig is.