30-11-2020

Repelsteeltje | Column van een Pleegmoeder

Iedere maand schrijft een pleegmoeder een column voor XONAR, deze maand met als thema 'Repelsteeltje'

Geertje (39), is illustrator, vormgever, schrijfster én pleegmoeder. Ze schrijft maandelijks een column over haar belevenissen in pleegouderschap.

Het is zaterdagochtend en ik zit in de woonkamer te werken achter mijn laptop, onder een dekentje, want het is koud deze novembermorgen. Ik ben bezig met mijn volgende column en de alias voor onze pleegzoon, terwijl Jeroen diezelfde pleegzoon aan tafel een peer voert. Probeert te voeren, want de baby gooit voor ieder stukje dat hij eet, ook een stuk op de grond.

Ons wondertje, Majesteit, Storm, Boy, Deej vaan us, Emile, Jong, Mini, Daantje (de wereldkampioen), Fred, Funs, Jaro, Sjefke, Jip, Sieske, Tinus, Teuntje (dat betekent ‘ geschenk’, nooit geweten) of toch gewoon Koos. Allemaal suggesties die binnenkwamen op mijn vorige column.

Een aardige pleegmoeder mailt mij dat hun destijds vierjarige pleegkind de bijnaam Knirps kreeg. Een Duits woord dat zoveel wil zeggen als ‘kleine man of dwerg’. Inmiddels is de kleine man een grote jongen van 18 jaar, maar hij blijft nog altijd Knirps. Wat een leuke vondst.    

Weer een andere moeder herkent mijn probleem, zij hadden hetzelfde met hun geheim geplaatste pleegbaas. “Uiteindelijk is zijn naam vanzelf verhollandst en verbastert” mailt ze. “Zijn bijnaam bestaat wel uit allemaal letters die ook in zijn volledige naam voorkomen zodat het toch nog als 'hem' voelt.”

Ik krijg ook nog een berichtje van de crisispleegmoeder die hem door de eerste weken van zijn leven heeft geloodst. “Hier heette hij voor de buitenwereld Jaxx. Bedacht door oudste dochter en ook lekker kort en stoer.” Dat spreekt me ook wel aan, gezien het feit dat het dus letterlijk de tweede naam is die hij ooit kreeg.

Dus, nu heb ik een overdaad aan leuke namen om uit te kiezen… Ik probeer ze een voor een in mijn hoofd uit. “Ik wandel met Emile…” Nee, dat is het toch niet. “Jaxx moest vreselijk lachen”. Hm. Het klopt gewoon niet.

Ik leg het probleem voor aan Jeroen, die nog altijd met de peer in de weer is.

“Noem hem dan Zlatan” is zijn suggestie.

Zucht. Voetbalfans.

“Of De Hulk?” oppert hij.

“Ik wil graag een beetje een gewone naam. Ik kan toch niet in een column zetten dat ik een stukje met de Hulk ben gaan fietsen, dat snapt niemand.”

“Goed goed, een normale naam. Wat dacht je van Xaja?”

Daar trap ik niet in. Jammer voor Jeroen ken ik het verhaal van de vrouw die instemde met de door haar man verzonnen naam Lanesra. Het duurde enige jaren voordat ze de link legde met Arsenal, de favoriete voetbalclub van haar man.

“En Zjuulke?” bedenkt Jeroen. “Zjuulke Zeuthout?

“Vind je dat bij hem passen?” vraag ik, terwijl er weer een stuk peer door de kamer vliegt.

 “Zik Harrie, geit ut dig un bietje?” mompelt Jeroen lichtelijk gefrustreerd.

Harrie. Harrie? Waarom niet gewoon Harrie? Jeroen noemt eigenlijk iedereen Harrie. De baby. De hond. Hij refereert naar mensen als ‘die Harrie’. Of Harries, net zo makkelijk. (En als het een vrouw is: Harriët). Hoe bestaat het dat ik daar niet eerder op gekomen ben?

Harrie.

Jeroen tilt de baby uit zijn stoeltje. “Harrie moet eigenlijk wel een sjaal met dit weer. Ik ga zo even met hem naar de Hema.”

“Ja. Dat klinkt goed schat.”